Borstkanker is vaak voelbaar als een knobbeltje in de borst. Door maandelijks zelf de borsten te onderzoeken, kan een vrouw zo’n knobbeltjes in een vroeg stadium zelf ontdekken. Veel vrouwen hebben knobbeltjes in de borsten, die volledig goedaardig zijn.

Toch is het belangrijk om bij het ontdekken van nieuwe of groeiende knobbeltjes een arts te raadplegen. 

Zelfonderzoek alleen geeft echter onvoldoende zekerheid op vroegtijdig opsporen van borstkanker.

Daarom is het zeer belangrijk om ook regelmatig een mammografie en/of een MRI van de borsten te laten uitvoeren, bij PHTS jaarlijks. Hiermee is de kans op vroegtijdig ontdekken van borstkanker veel groter dan met zelfonderzoek.

Hoe voer je een correct zelfonderzoek van je borsten uit?

Mammografie

Een mammografie is een onderzoek waarbij men een röntgen foto maakt van de borsten. Hiermee kan men deels doorheen de borst kijken, waardoor men verdachte knobbeltjes makkelijker kan opsporen. Dit is één van de beste manieren om borstkanker vroegtijdig te ontdekken.

Mammografie is een belangrijk onderdeel in het onderzoek naar borstkanker, maar is niet onfeilbaar. Tot 15% van alle borstkankers wordt immers niet opgemerkt bij mammografie.

Borstpunctie of biopsie

Soms worden er ook afwijkingen gezien, die later goedaardig blijken te zijn. Men spreekt dan van een “vals positief” resultaat. Daarom wordt een verdacht resultaat altijd aangevuld met een punctie van het borstletsel onder plaatselijke verdoving. Via een naald en injectiespuit worden er dan cellen en vocht uit het knobbeltje weggezogen. Soms gebruikt men een dikkere naald en tangetje voor een stukje weefsel weg te nemen (ook biopsie genoemd).


Vervolgens worden de cellen of het weefsel onder de microscoop onderzocht om vast te stellen of er kankercellen aanwezig zijn. Dit onderzoek kan enkele dagen tot enkele weken duren. Aan de hand van dit onderzoek kan uw arts weten of het knobbeltje goedaardig of kwaadaardig is. Indien het kwaadaardig is, spreekt men van borstkanker. Het onderzoek van deze cellen of weefsel helpt de arts bovendien om de juiste behandeling te kiezen.

Risico reducerende borstamputaties

Bij personen met een hoog risico op borstkanker, zoals vrouwen met PHTS, kan ook een preventieve borstamputatie overwogen worden. Hiermee vermindert het risico op borstkanker heel sterk. Het risico op borstkanker na beiderzijdse borstamputatie wordt zelfs een stuk lager dan bij andere vrouwen uit de algemene bevolking. Daarom zijn mammografieën en MRI-scanners niet meer nodig na een dergelijke ingreep.

Zo’n amputatie is echter een ingrijpende gebeurtenis, omdat je lichaam niet meer hetzelfde zal zijn als daarvoor. Het is niet een beslissing die je op 1 dag neemt. Er gaat een lange weg aan vooraf; verwacht dat je ruime bedenktijd nodig zal hebben. Ondersteuning via verschillende gesprekken met medische specialisten en psychologen kunnen hierbij helpen. Een plastisch chirurg kan je bijvoorbeeld laten zien hoe je borsten op een mooie manier gereconstrueerd kunnen worden. Een maatschappelijk werker of een psycholoog kan helpen bij het beslissingsproces en de emoties rond deze ingreep.

Een preventieve borstamputatie gebeurd onder volledige narcose. Je twee borsten worden tijdens dezelfde operatie geopereerd. Er bestaan verschillende manieren om zo’n operatie uit te voeren. De borstspier en de lymfeklieren in de oksel worden niet geopereerd. Het belangrijkste is dat men al het borstklierweefsel probeert weg te halen. De zeer kleine (microscopische) kliertjes kan men echter niet altijd volledig verwijderen. Toch is de kans om ooit borstkanker te krijgen na deze operatie zeer klein: minder dan 5%.

Na de borstamputaties kun je ervoor kiezen om je borsten te laten reconstrueren. Er wordt dan geprobeerd om de oorspronkelijke vorm en grootte van je borst zoveel mogelijk na te bootsen met eigen lichaamsmateriaal of siliconenprotheses. De borstreconstructies kunnen tegelijkertijd plaatsvinden met de borstamputaties, tijdens dezelfde narcose.

Maar hou er rekening mee dat dit niet altijd mogelijk is. Indien nodig, kan het ook vanaf drie maanden na de amputatie.

Vaak wordt een tepel sparende operatie uitgevoerd. Dit wil zeggen dat je eigen tepels niet verwijderd worden samen met het borstklierweefsel: de tepels worden teruggezet op de juiste plaats of worden tijdelijk verplaatst naar de liezen. In dit laatste geval worden de tepels dan later teruggezet op de juiste plaats. Een tepel sparende operatie zorgt ervoor dat het gevoel in de tepelknop duidelijk vermindert.

Soms kan men ook voor een huid sparende operatie kiezen. Hierbij wordt er een sneetje gemaakt in de huid van de borst en wordt het borstklierweefsel verwijderd via deze opening. Men laat dan een zakje gevuld met water achter in de borst (ook “expander” genoemd). Op een later tijdstip wordt laat men dit zakje leeglopen en vult men de ruimte terug op met eigen vetcellen. Dit proces gebeurd vaak in meerdere stappen over meerdere maanden tijd.

Als je helemaal geen tepels meer hebt, dan kan men ook nieuwe tepels aanmaken door middel van een reconstructieve tepel operatie.